Het terrein is er woest. Het klimaat ruw. Het leven en landschap somber.

Welkom in Romeins Alphen!

Wie hier wonen

Wie hier wonen

17 maart 2022

De Oude Rijn stroomt in een smalle corridor tussen twee enorme moerassige veengebieden. In deze corridor tussen Laurium (Woerden) en Matilo (Leiden) wonen een paar zelfvoorzienende boeren op de oeverwallen. Bij de dichtbevolkte Romeinse castella ontstaan Romeinse kampdorpen.

Een vraag als ‘wie wonen hier nu in de Romeinse tijd’ is niet eenvoudig te beantwoorden. De Romeinse tijd begint in Alphen aan den Rijn in de winter van 40-41, als castellum Albaniana wordt gebouwd. In Nigrum Pullum, Zwammerdam, wordt vanaf 47 een castellum gebouwd. Rond 270-275, maar waarschijnlijk enige tientallen jaren eerder, hebben de Romeinen de grensstreek langs de Oude Rijn verlaten.

Romeinse hulptroepen

In de castella wonen Romeinse hulptroepen, waarvan meestal onbekend is welke cohorten dit zijn. Soms zijn echter stempels in baksteen gevonden, waardoor dit wel duidelijk is. Bekend is een cohort Breuci uit het noorden van Kroatië in castellum Albaniana die tussen 70 en 120 hier zijn gestationeerd. Daarna verblijven in Albaniana soldaten uit het Donaugebied en de Balkan. Door de graffiti, op onder meer later gedateerd serviesgoed, zijn een paar namen bekend. Deze komen veel voor in het Donaugebied.

Vrouwen en kinderen

In het kampdorp wonen de vrouwen en kinderen van de soldaten, maar ook gezinnen van veteranen, ambachtslieden en handelaren evenals hun slaven. Zij zijn allemaal verbonden aan het leger. Veel gezinnen zijn met het leger meegereisd naar de noordwestelijke grens van het Romeinse Rijk. Ook is soms is een lokale vrouw de uitverkorene of een slavin.

Ambachtslieden en handelaren

Er wonen ook ambachtslieden, vaak veteranen uit het leger die na hun diensttijd bij hun voormalige eenheid blijven en hun vrouw tot echtgenote nemen. Samen beginnen zij op 'middelbare' leeftijd alsnog aan een 'gewoon' gezinsleven in hun eigen woning.
In het kampdorp wonen ook handelaren die met het leger mee zijn gekomen en zorgen dat de bevoorrading klopt. Zij hebben hier handelshuizen, maar soms zijn het gewoon ritselaars.

Ook de vrouwen van de soldaten moeten hun kostje verdienen. Zij zijn ambachtslieden, werken als wasvrouw, hebben een horecaonderneming of winkel of werken voor een eigenaar. Natuurlijk zijn er dames van plezier die in de kroeg klanten oppikken.

Boerennederzettingen

In de omgeving van de castella zijn langs de Oude Rijn een paar nederzettingen. Vanaf halverwege de eerste eeuw staan deze op de zuidelijke oever, omdat de noordelijke oever een zone exclusief voor het leger is. Met andere woorden: hier mag niemand wonen.

De bewoners, het zijn Frisii, van zo’n nederzetting wonen met tien tot twintig familieleden in een grote boerderij en soms twee of drie. Tot de Romeinen komen is zo’n boerderij zelfvoorzienend. In de regio zijn aanwijzingen dat na de komst van de Romeinen ook voedsel wordt geleverd aan de bewoners van een castellum.

Op de foto: een Romeinse soldaat met bepakking, een Romeinse soldaat zonder bepakking, een Germaan bij de Romeinse reiskoets en een inheems-Romeinse vrouw (met helaas een modern kapsel).