Buitenshuis eten
In het grote Rome, en in andere Romeinse steden, mag in de appartementencomplexen niet worden gekookt. Daarom eten veel Romeinse inwoners iets bij een caupona, taberna of popina. Waarschijnlijk is het ook in de kampdorpen en in de kleine steden in de provincies een goede gewoonte om een hapje buiten de deur te eten.
Er zijn verschillende soorten horecagelegenheden in het Romeinse Rijk. Zeker in een kampdorp bij een castellum vol soldaten zal een caupona net zo gewoon zijn als in Rome of in Pompeï. Een caupona is een kroeg of herberg. Andere eetgelegenheden zijn bekend onder de naam taberna, eveneens met overnachtingsmogelijkheden, of popina.
Meestal is aan de straatzijde een brede deuropening met grote luiken die tijdens de openingsuren tegen een zijmuur staan. De toonbank staat direct na de opening, waardoor binnen en buiten vrijwel in elkaar overlopen.
In een L-vormige toonbank zitten grote aardewerk potten waarin het eten lang warm blijft. Maar ook broodjes, kaas en fruit zijn te koop. Amfora’s met drank, wijn bijvoorbeeld, staan achter de counter. Het menu is op de zijkant van de toonbank geschilderd. Binnen zijn soms kleine tafels om het eten ter plekke te nuttigen.
De nettere en duurdere restaurants hebben soms tafels met daaromheen ligbedden. In Pompeï zijn deze van steen, ze zien eruit als een kleine eetkamer van een luxere woning, een triclinium.
Behalve eten en drinken gaan mensen, veelal mannen, ook naar het café of de kroeg om een spel, bijvoorbeeld met dobbelstenen, te spelen. Bovendien is er vermaak in de vorm van muziek en dans en voor de soldaten is er meestal wel een deerne te vinden.
