Soldaten in hun vrije tijd
Natuurlijk hebben de Romeinse soldaten vrije tijd. Zeker als er geen oorlog hoeft te worden uitgevochten, zijn er nette dienstroosters en dagelijkse verplichtingen. In hun vrije tijd zoeken de soldaten vertier in het kampdorp, maar zeker ook met hun kameraden in het castellum.
In het kampdorp wonen vrouwen en gezinnen van de soldaten. Als zij een gezin hebben, brengen de soldaten daar hun vrije tijd door. Ze gaan dan gewoon naar ‘huis’. Er zijn restaurantjes, snackbars en kroegen die graag worden bezocht om wat vertier te hebben. Er kunnen goederen worden gekocht of specifiek worden besteld bij een van de vele ambachtslieden. Ook de jacht is een normaal tijdverdrijf, of een opdracht van de kampcommandant, en nuttig omdat de prooi kan worden verkocht of opgegeten.
Acht soldaten delen een ruimte in een barak. Zij slapen, eten en leven in de grote achterkamer. Hun eigen uitrusting bewaren zij in de voorruimte, de wapenkamer. In het contubernium, de eigen ruimte in de barak, wordt gepoetst, versteld, gekookt en in de vrije tijd worden goede gesprekken gevoerd en er worden spellen gespeeld.
In het hele Romeinse Rijk zijn bij archeologische opgravingen her en der resten van speelborden, speelstukken en dobbelstenen teruggevonden. Dit geldt voor militaire locaties, maar ook voor steden en burgernederzettingen. Een spelletje doen, is vrijetijdsbesteding waar iedereen van houdt. Dobbelen is heel populair en evenals mola, een variatie op drie-op-een-rij. Gokken op de winnaar is ook in trek, zelfs al is dat illegaal.
