Soldaten in het kampdorp
In de handelsnederzetting naast een castellum als Albaniana of Nigrum Pullum wonen familieleden van de legionairs. Er zijn ook ambachtslieden en handelaars. Zij verdienen geld aan het leger. Sommigen zijn veteraan, anderen zijn afkomstig uit de regio of zij zijn in de vicus neergestreken omdat er geld te verdienen valt.
De legionairs komen regelmatig in het kampdorp, de vicus. Vaak om hun vrouw, al zijn zij officieel niet getrouwd, en kinderen te bezoeken. Als ze dan ‘thuis’ zijn, steken ze de handen uit de mouwen of zij maken tijd voor een praatje met een oud-collega die als veteraan in de vicus is gaan wonen.
De soldaten zorgen dat de goederen die buiten de muren van het castellum worden gemaakt keurig op hun beoogde plek in het castellum eindigen. Hetzelfde geldt voor de handelswaar die in de pakhuizen is opgeslagen. Deze goederen worden aangevoerd met een grote transportboot over de rivier.
In het kampdorp vinden de soldaten hun vertier. Zij kunnen er een dame van lichte zeden bezoeken, zij nuttigen een maaltijd in een caupona oftewel de kroeg, zij maken een praatje met bewoners of reizigers. In de vicus kunnen zij allerlei nuttige zaken aanschaffen die niet in het castellum zelf worden gemaakt.
