Scheepstypen
Naast de transportschepen en militaire schepen bevaren ook kano’s en punters de wateren langs de Limesgrens. De Oude Rijn en haar zijrivieren is geen onbekend terrein voor de Romeinse scheepvaart.
De Oude Rijn is de voornaamste doorgaande route van het achterland van Germania Inferior naar de kust en naar Britannia. Het is dan ook relatief druk op deze rivier.
Bekende schepen zijn die van het Zwammerdamtype. Dit zijn transportschepen en ze zijn vaak in het bezit van burgers. De schepen vervoeren handelswaar als graan en later bakstenen naar de castella langs de noordgrens van het Romeinse Rijk. Deze schepen kunnen een lengte hebben van zo’n 36 meter.
De liburna is ook een bekend gezicht. Deze kleinere militaire schepen patrouilleren op de rivier en in de zijrivieren. Maar, zij vervoeren ook manschappen en voorraden. Deze schepen zijn ongeveer 18 tot 20 meter lang. Ze zijn relatief hoog.
De boomstamkano’s worden veelal gebruikt door vissers en door bewoners van de oeverwallen van de kleinere veenrivieren. Voor kleinere vrachten op kortere afstanden voldoen deze schepen ook. De kano’s zijn rond de 10 meter lang.
Zowel de vrachtschepen als de militaire patrouilleschepen als de boomstamkano’s zijn voorzien van een zeil en kunnen ook worden geroeid. De militaire schepen zijn op Mediterraanse wijze gebouwd, terwijl de transportschepen en de kano’s op Rijnlandse wijze zijn gebouwd.
Illustratie door Mikko Kriek voor Restauratiewerf Zwammerdam in Museumpark Archeon.
