Tweeduizend jaar geleden is in het noordwesten van het Romeinse Rijk de Rijn de belangrijkste transportroute tussen het binnenland en de Noordzee en daarmee tussen Germania en Britannia. De Oude Rijn is dan de hoofdstroom van de machtige rivier.
Tot ver in de negentiende eeuw is transport en reizen over water veel belangrijker dan over land. Verkeer over land is meestal lokaal. Verkeer over het water bestrijkt duizenden kilometers. Ondanks de vele beroemde Romeinse wegen, zoals de Via Appia en de Limesweg, wordt ook in de Romeinse tijd vooral via het water gereisd en er varen grote transportschepen.
Vanaf het jaar 47 is de Rijn de grens van het Romeinse Rijk. Het grensgebied is tegenwoordig een Unesco Wereld Erfgoed en heet Nedergermaanse Limes. Nedergermaans is de vertaling van de provincienaam Germania Inferior, het gebied rond het lager gelegen Germania langs de benedenloop van de Rijn. De provincie Germania Superior, hoger gelegen, ligt rond de bovenloop van de Rijn. Limes betekent gewoon grens. De Romeinen spreken trouwens niet over ‘Nedergermaanse Limes’, voor hen is het gewoon de grens met het vrije Germania.
De provincie Germania Inferior is de meest noordelijk gelegen Romeinse provincie op het vasteland. De Rijn is sinds het jaar 47 de grens van het Romeinse Rijk. De Rijn is dan al heel lang een belangrijke reis- en transportroute tussen het binnenland en de kustgebieden. De hoofdstad van Germania Inferior is Colonia Agrippina (Keulen). Deze stad ligt aan de Rijn. Hier zetelt de gouverneur van de provincie en Colonia is dan ook het bestuurscentrum van het noordwesten. Pas aan het einde van de eerste eeuw krijgt Forum Hadriani (Voorburg) eveneens een bestuurlijke functie.
Als een nieuwe keizer aantreedt, zeker in de eerste en tweede eeuw, is het gebruikelijk dat deze een inspectietocht maakt langs zijn provincies. Het grootste deel van de route loopt via de grote rivieren. Meestal wordt daarbij over de Rijn gevaren om via Germania Superior en Germania Inferior de oversteek naar Britannia te maken. Dat betekent dus ook dat vrijwel elke keizer langs de castella Albaniana (Alphen-Stad) en Nigrum Pullum (Zwammerdam) vaart.
Tijdens deze inspectietochten richten keizers monumenten op, renoveren zij de grensverdediging en leggen zij infrastructuur aan. Dat wil zeggen: zij geven de opdrachten. De aanleg van de Limesweg als doorgaande route is een voorbeeld. Eerst heeft keizer Trajanus oudere wegen verbonden tot een doorgaande weg. Later heeft keizer Hadrianus de hele weg opnieuw aangelegd. De Limesweg loopt vanaf het einde van de eerste eeuw vlak langs de rivier Rijn. Een ander voorbeeld is de renovatie van de stenen verdedigingswerken van castellum Albaniana door keizer Septimius Severus. Zijn naam staat op een teruggevonden poortsteen.
De Oude Rijn is in de Romeinse tijd van karakter veranderd. De eerste belangrijke wijziging, die door het Romeinse leger is aangebracht, is de verbreding van de rivier. Generaal Drusus legt rond het jaar 12 BCE een strekdam aan waardoor deze Rijnarm meer water krijgt en de belangrijkste vaarroute wordt.
De rivier stroomt in het westen door een smalle corridor tussen enorme onbewoonbare hoogveengebieden. Veel kleine veenrivieren wateren af op de grotere Rijn. In de loop van de derde eeuw verandert het klimaat en de rivier vult de hele riviervlakte. Het gebied tussen Laurium (Woerden) en Matilo (Leiden) wordt een moeras. Er blijft echter een goede vaarroute die zeker tot ver in de vijfde eeuw door de Romeinse marine wordt gebruikt.
Vanaf 40 CE worden langs de rivier militaire versterkingen aangelegd. Tot dan is Fectio (Vechten) het meest westelijk gelegen castellum in het Rijngebied. De garnizoenen langs de nieuwe linie zorgen voor een veilige doorvaart en havens met pleisterplaatsen onderweg.
De rivier speelt een hele belangrijke rol in de bevoorrading van de castella en bij het vervoer van Romeinse troepen. In de kampdorpen zijn handelaren die een goede relatie met het Romeinse leger hebben. Zij hebben pakhuizen vol goederen, bijvoorbeeld amfora met wijn, garum en vooral olijfolie. Hier is veel van opgegraven. In gezonken schepen zijn resten van de lading gevonden, zoals graan en natuursteen.
Bruggen worden in het westen niet aangelegd. De normale manier om rivieren over te steken, is met een boot. Als het drukker is op bepaalde plekken wordt een veerpont ingezet.
De scheepvaart over de Rijn is druk. Vrachtschepen varen af en aan, zeker in het westelijk Rijngebied om de castella te bevoorraden. Ook troepen worden via schepen verplaatst. Vanaf het midden van de derde eeuw is het minder druk, omdat de garnizoenen in het westen dan de castella verlaten.
Foto boven: een van de Schepen van Zwammerdam in het Romeins Museum / Archeologiehuis
Foto onder: de Oude Rijn in Alphen-Stad ter hoogte van de vindplaats van castellum Albaniana (linkeroever)
Romeins Alphen is een initiatief van Minerva TXT producties / Eveline
Verhoeve
Copyright © teksten en foto's Eveline Verhoeve
Contact:
MinervaTXTproducties@ziggo.nl