Het terrein is er woest. Het klimaat ruw. Het leven en landschap somber.

Welkom in Romeins Alphen!

Romeinse militaire linie van Nigrum Pullum tot Westvaartpark

Romeinse militaire linie van Nigrum Pullum tot Westvaartpark

01 april 2025

De vondst van het Romeinse wachtstation met tempel in het Westvaartpark is aanleiding om te denken aan een hele militaire linie langs de Romeinse Rijngrens. Maar wat is een militaire linie, waarom is deze er langs de rivier en wat is er dan in gemeente Alphen aan den Rijn gevonden?

De Romeinse militaire linie binnen de Alphense gemeentegrenzen bestaat uit: castellum Nigrum Pullum, steunpunt Goudse Rijpad, steunpunt De Schans, castellum Albaniana en wachtstation Hazerswoude-Rijndijk. Hiertussen zijn meer Romeinse punten, zoals bij Lemkes-Hoorn, en zeer waarschijnlijk hebben er kleinere wachttorens langs de zuidelijke oever van de Rijn gestaan. Er zijn namelijk ook losse vondsten gemeld.

In Alphen-Stad is langs de rivier helaas weinig te onderzoeken, omdat op de Rijnoever heel veel is gebouwd. Het centrum Hoge Zijde biedt echter hier en daar nog wel kansen, zoals onlangs aan de Paradijslaan. Ook bij castellum Nigrum Pullum, op het terrein van Hooge Burch in Zwammerdam, zijn nieuwe opgravingen geweest.

De Romeinen komen

De geschiedenis van de Romeinse bezetters in ‘onze regio’ begint veel vroeger dan met de bouw van het eerste Alphense castellum Albaniana in de winter van de jaren 40 en 41. Zestig jaar eerder heeft generaal Drusus, uit de keizerlijke familie, een dam laten aanleggen bij de kruising van de Rijn en de Waal. Daarna is de Rijn de hoofdstroom. De rivier wordt door het Romeinse leger gebruikt om gemakkelijker naar het land van de Frisii en verder het Germaanse gebied in te kunnen reizen, maar het is ook een goede handelsroute.

Romeinse marine langs de Rijngrens

De Romeinse marine, de Classis Germanica, is rond 13 voor het begin van de jaartelling opgericht. Generaal Drusus wil met deze vloot het Germaanse land binnendringen via Rijn, Noordzee en Weser. Een paar jaar later is een tweede offensief op weg naar de Elbe en er volgen meer pogingen. Het is dan nog de bedoeling dat de rivier Elbe de grens van het Romeinse Rijk wordt. Aan die ambitie maakt keizer Claudius een paar jaar na de verovering van Britannia (in het jaar 43) definitief een einde.

De Classis Germanica patrouilleert sindsdien in het noordelijke grensgebied op de Rijn en haar zijrivieren en bewaakt de grens vanaf de rivier. De militaire schepen zorgen voor vervoer van manschappen en voor bevoorrading van de castella in het grensgebied. Langs de Rijn worden al heel vroeg wachttorens aangelegd. Deze zijn vooral bedoeld om de scheepvaart te ondersteunen. De wachttorens liggen meestal vlak langs de rivier en zijn vaak niet permanent bemand.

Als er in het westen castella worden gebouwd, het eerst in Valkenburg en in Alphen aan den Rijn, worden deze met elkaar verbonden door de wachttorens. In de meeste forten in het grensgebied zijn sporen van de Romeinse marine gevonden. Castellum Matilo (Leiden-Roomburg) en castellum Lugdunum (Katwijk) zijn ook vlootbases voor de marine.

Militaire linie

Zodra de rivier Rijn de grens van het Romeinse Rijk is, vanaf het jaar 47, wordt op het land langs de rivier een militaire linie ingericht. Er worden meer castella gebouwd en ook kleinere wachtstations. De lokale boeren moeten vertrekken. Velen gaan naar het zuiden, naar het huidige Westland. Hier is nieuwe vruchtbare grond en daar vestigen zij nieuwe boerderijen.

Langs de Oude Rijn is de noordelijke oever onbewoond. Het is echter wel Romeins militair gebied en het land wordt ook wel gebruikt door het leger. Langs de zuidelijke oever worden castella gebouwd, dit zijn versterkte kazernes oftewel forten, met daarbij ook al snel dorpen, zeker na de Bataafse opstand (69-70) als de castella vaste garnizoenen krijgen. In deze dorpen wonen vooral burgers die met het Romeinse leger zijn meegekomen. Het zijn gezinnen van soldaten, handelaren en ambachtslieden. Zij verdienen een inkomen aan het leger en het leger kan zonder hun diensten niet functioneren.

De bouw van Albaniana

Om het eerste Alphense castellum Albaniana te bouwen, ongeveer op de plek van het Rijnplein in Alphen-Stad, is veel bouwmateriaal nodig. De Romeinse soldaten gebruiken vooral hout uit de bosrijke omgeving langs de oevers van de Rijn. De strook bosrijk land is niet erg breed, daarom verandert het landschap en wordt het meer open.

Het castellum krijgt een muur: een houten palissade bovenop een brede wal van zoden. Buiten deze verdediging wordt een greppel gegraven. Als eerste worden de houten poortgebouwen en de wal gebouwd. De hoofdpoort staat in de lange zijde aan de Rijn. In beide korte zijden worden ook poorten gebouwd. Het castellumterrein is 120 meter lang en 80 meter breed. Tijdens de bouw wonen de soldaten die het castellum bouwen in een tentenkamp.

Binnen de omwalling worden aan de landkant van het castellum bedrijfsgebouwen, een hoofdkwartier, een graanopslag en een verblijf voor de kampcommandant gebouwd. Als laatste worden zes barakken, in twee rijen van drie, voor de soldaten aan de rivierkant van het castellum neergezet. Alle gebouwen zijn houtleembouw. Er worden houten staande palen op liggende palen geplaatst. Hiertussen worden dunne takken gevlochten en deze worden met leem of klei ingesmeerd.

Castellum Nigrum Pullum

Als de Rijngrens eenmaal is ingesteld worden meer castella langs de Rijn gebouwd om transporten over de rivier te bewaken. Nigrum Pullum, op de locatie van de Hooge Burch in Zwammerdam, wordt ongeveer vanaf het jaar 47 gebouwd. Het is een iets kleiner fort dan Albaniana, maar het is wel op dezelfde manier in hout en leem gebouwd. Ook rond Nigrum Pullum verdwijnen de bomen en wordt het landschap open.

Net als Albaniana krijgt Nigrum Pullum een steiger voor de deur waar grote schepen kunnen aanleggen. Het gaat daarbij zowel om militaire schepen als om burgerschepen, Romeinse Rijnaken. Kleinere militaire boten, de liburna, bewaken de rivier vanaf het water en patrouilleren ook in de omgeving. Boomstamkano’s worden vanuit het dorp bij het fort gebruikt door vissers. Grote transportschepen varen af en aan om de castella te bevoorraden met als lading bijvoorbeeld graan, wijn en olie. Later worden ook bakstenen, dakpannen en natuursteen aangevoerd.

Wachttorens tussen de castella

Langs de Rijn staat een rij forten, de castella. Binnen de Alphense gemeentegrenzen zijn dit Nigrum Pullum en Albaniana. In het westen is Matilo het eerstvolgende castellum. In het oosten wordt in Bodegraven een tijdelijk castellum, een tentenkamp, gebouwd. Dit wordt later een mini-castellum. Het eerste ‘echte’ castellum aan de oostkant is Laurium, Woerden. Deze forten lijken allemaal op elkaar en hebben dezelfde functie. Hiertussen staan langs de hele rivier wachttorens. Omdat deze zo klein zijn, zijn er maar heel weinig gevonden.

Wachttorens zijn kleine torens, van 3x3 tot 5x5 meter, met ruimte voor ongeveer zes soldaten. Meestal liggen er een houten palissade en een greppel rond de toren. Gesloten torens hebben een ingang op de eerste verdieping, deze wordt met een ladder bereikt. Hier is de wachtruimte. De benedenverdieping wordt gebruikt als opslag en ook deze is bereikbaar met een ladder. Open torens staan op een open platform, er is geen benedenverdieping.  De bovenverdieping wordt gebruikt om de omgeving te bewaken. Er is soms een ommegang. Vanaf deze verdieping wordt met signalen gecommuniceerd met de volgende wachttoren in de linie.

Wachtstations en meer

Tussen de grotere castella staan her en der langs de rivier ook wachtstations. Vermoedelijk is Westvaartpark in Hazerswoude een wachtstation. Mogelijk is ook de vindplaats aan De Schans bij de monding van de Gouwe een wachtstation. Een wachtstation is kleiner dan een castellum, maar groter dan een wachttoren.

Vanaf castellum Albaniana snijdt de Limesweg de bocht af en volgt een route langs de zuidkant van duidelijk hoger gelegen grond. Direct langs de rivier loopt een tweede, lokale, weg. Langs deze weg zijn een paar losse Romeinse vondsten gedaan. Ook is hier een voormalig tuinbouwbedrijf deels opgegraven: Lemkes-Hoorn nabij de Leidsche Schouw. En ook hier zijn Romeinse spulletjes gevonden.

Meer onderzoek

Naar hoe de Romeinse militaire linie langs de Nedergermaanse Limes in het westen is ingericht, moet meer onderzoek worden gedaan. De vondst van het wachtstation in Hazerswoude-Rijndijk in 2022 heeft in ieder geval een aantal archeologen ‘op scherp’ gezet. Dr. Jasper de Bruin heeft dit ook zo benoemd tijdens een Romeo-lezing. De Bruin is conservator provinciaal Romeinse archeologie van Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.

Volgens veel wetenschappers heeft bij elke bocht in de Rijn een militaire versterking gestaan. Deze zijn ook als ‘verwacht’ aangegeven op archeologische en paleogeografische kaarten van het Romeinse verleden. Zowel castellum Albaniana in Alphen-Stad in 1998 als wachtstation Westvaartpark in Hazerswoude-Rijndijk in 2022 zijn op de ‘juiste’ plek gevonden en vervolgens door archeologen opgegraven.

Dit artikel is ook verschenen op de nieuwssite van Studio Alphen.