Noten worden al heel lang gegeten en gekweekt. Vaak zijn de bomen en struiken, die nu overal in Europa groeien, afkomstig uit Azië en door de Romeinen verspreid door hun hele Rijk. Sommige notensoorten komen in het noordwesten echter al veel langer voor.
Uit receptenboeken van verschillende Romeinse schrijvers is bekend welke notensoorten geliefd zijn en voor welke gerechten deze gebruikt kunnen worden. Noten worden ‘kaal’ gegeten, in combinaties of verwerkt in gerechten als gebakken dadel met amandel en honing of een notentaartje van pijnboompitten.
Veel gegeten en geliefde noten zijn amandel, hazelnoot, kastanje, pijnboompit, pistachenoot en walnoot. Deze noten zijn bij verschillende archeologische opgravingen gevonden, bijvoorbeeld in Pompeii.
Tijdens de opgravingen in en rond Albaniana in het Alphense Stadshart zijn verschillende resten van noten gevonden. Op het lijstje staat al vanaf het eerste castellum (41-69) de hazelnoot. Dat komt waarschijnlijk omdat de hazelaar een inheemse struik is uit de berkenfamilie. De hazelaar groeit hier in het wild, dus niet gekweekt, en de noten kunnen gemakkelijk in de omgeving van het castellum verzameld worden.
Romeins Alphen is een initiatief van Minerva TXT producties / Eveline
Verhoeve
Copyright © teksten en foto's Eveline Verhoeve
Contact:
MinervaTXTproducties@ziggo.nl