In het Alphense castellum worden druiven en krenten of rozijnen gegeten. Druiven zijn in het Middellandse Zeegebied vooral populair om wijn mee te maken, maar ze worden ook graag gegeten.
Vervoer van druiven over lange afstanden is in de Romeinse tijd onwaarschijnlijk en er worden in de grensstreek geen druivenranken geplant. Hoewel er druiven in wijngaarden in West-Europa zijn en het vervoer in het hele Rijk prima geregeld is, is het mogelijk toch te ver om de druiven vers te houden.
Gedroogde druiven heten krenten of rozijnen. Krenten zijn gedroogde kleine blauwe druiven van de Griekse Korinthe druif. Een krent is kleiner, donkerder en zuurder dan een rozijn. Rozijnen worden gemaakt van witte druivensoorten. Donkere rozijnen worden geplukt en gedroogd. Lichte rozijnen worden bewerkt. Krenten en rozijnen blijven lang goed en kunnen over grotere afstanden vervoerd worden.
In het Alphense castellum zijn druivenpitten aangetroffen. Wat we niet weten, is of het gaat om pitten van (zeldzame) verse druiven of om de gedroogde versie van krenten of rozijnen.
Romeins Alphen is een initiatief van Minerva TXT producties / Eveline
Verhoeve
Copyright © teksten en foto's Eveline Verhoeve
Contact:
MinervaTXTproducties@ziggo.nl