Het terrein is er woest. Het klimaat ruw. Het leven en landschap somber.

Welkom in Romeins Alphen!

Perioden in Nederland

Perioden in Nederland

15 maart 2022

De grote rivieren zijn door de hele geschiedenis van Nederland een grens. Het stroomgebied van de Rijn verdeelt het land in noord en zuid. Dit geldt voor de bronstijd, de ijzertijd en de Romeinse tijd. Ook in latere historische perioden zijn de grote rivieren een grens.

Of het nu Nedergermaanse Limes wordt genoemd of dat het gebied bekend staat als De Grote Rivieren, de machtige Rijn met haar zijrivieren verdeeld Nederland in tweeën. Dit is ook al zo in de prehistorie. Dat neemt niet weg dat er invloeden over en weer zijn.

Bronstijd

De bronstijd begint in Nederland rond 2100 voor het begin van de jaartelling.

De vroege bronstijd is beïnvloed door de cultuur in Midden-Europa. Later is het zuiden onder invloed van de Britse bronstijd en het noorden onder invloed van Noord-Duitsland. In de late bronstijd is heel Midden-Europa onder invloed van de urnencultuur.

IJzertijd

Rond 800 voor het begin van de jaartelling is er sprake van een overgang naar de IJzertijd. Het noorden van Nederland komt onder Germaanse invloed en het zuiden onder Keltische invloed. De grens ligt wederom bij de grote rivieren.

Romeinse IJzertijd

De laatste eeuw voor het begin van de jaartelling is grotendeels sprake van pre-Romeinse IJzertijd. De contacten met het Romeinse Rijk zijn beperkt, ten noorden van de grote rivieren blijft dat zo. Van de eerste tot de vijfde eeuw na het begin van de jaartelling is in het noorden van Europa sprake van de Romeinse IJzertijd in de gebieden die niet tot het Romeinse Rijk worden gerekend, maar waar Romeinen wel invloed hebben.

Romeinse tijd

Vanaf de komst van ‘de’ Romeinen is het latere Nederland in tweeën gesplitst. De rivier Rijn is de Romeinse grens. Boven deze grens passen de ontwikkelingen bij de late IJzertijd, ook wel Romeinse IJzertijd genoemd. Onder de grote rivieren is sprake van een duidelijk Romeinse cultuur. 

Franken en Friezen

Na het vertrek van de Romeinen is het land ontvolkt. Enige tijd later heersen in het zuiden de opkomende Franken. De Friezen hebben het noorden en de kust in handen. Beide volken zijn nieuwkomers in de regio.