Tweeduizend jaar geleden stroomt de rivier Rijn dwars door een onbewoond hoogveengebied met een paar boerderijen op de bosrijke oevers. Als de Romeinen halverwege de eerste eeuw Britannia veroveren en de rivier de grens van het Romeinse Rijk wordt, wordt het druk.
Het moet voor de bewoners van een lokale boerderij in Koudekerk een hele toestand zijn geweest. Zij wonen al generaties op een lapje grond waar ze hun eigen voedsel verbouwen. De boerderij staat op een oeverwal, een hoger gelegen natuurlijke dijk langs een grote rivier. De runderen en een enkel schaap grazen vlakbij op de natte riviervlakte. Buren wonen een heel stuk verderop. Het is er rustig, zo langs de Rijn tussen de hoge veenkussens. De Frisii weten nog niet dat er binnenkort een einde komt aan hun vredige bestaan.
In de winter van 40-41 is het gedaan met de rust. Er varen al het hele jaar steeds meer Romeinse schepen voorbij naar de Noordzeekust en weer terug naar de grote Romeinse legerplaats Vetera, waar nu het Romeins openluchtmuseum van Xanten is. In 40-41 zien de boeren dat ‘om de hoek’ van de rivier Rijn een grote Romeinse kazerne wordt gebouwd: castellum Albaniana. In de wijde omtrek van dit nieuwe castellum worden alle bomen gerooid en gebruikt als bouwmateriaal. De bewoners van de Koudekerkse boerderij mogen nog even blijven, maar in het jaar 47 wordt ‘hun’ rivier de Romeinse Rijksgrens en dan moeten zij huis en haard verlaten.
Vanaf het jaar 39 varen steeds meer Romeinse patrouilleschepen en grotere militaire schepen over de Rijn en er worden steeds meer kleine wachttorens op de zuidelijke oever van de rivier gebouwd. Dat komt omdat keizer Caligula heeft besloten om Britannia te veroveren. Op een vlakte dichtbij de kust wordt vanaf 39-40 gebouwd aan castellum Praetorium Agrippina, het moderne Valkenburg, én er wordt een groot legioenskamp ingericht. De volgende winter wordt precies in het midden tussen dit nieuwe castellum en het oudere castellum Fectio, het moderne Vechten, gebouwd aan het eerste Alphense fort castellum Albaniana.
De castella zijn steunpunten voor het Romeinse leger als zij Britannia veroveren. Tussen het grote Vetera, de verzamelplaats voor het Romeinse leger, en de kust zijn ook oudere legerplaatsen. Een kleine maar belangrijke legerplaats is Noviomagus, het huidige Nijmegen. Hier, op het Kops Plateau, is al een halve eeuw een commandopost ingericht met als doel het veroveren van Germania tot aan de Elbe. Dit is ook het doel van het garnizoen in castellum Fectio. Dat ligt vlakbij de splitsing van de Rijn en de Vecht en vanaf daar kan het Vrije Germania via het gebied van de Frisii gemakkelijk worden bereikt. Tot aan het instellen van de Rijngrens in 47 zijn de Frisii Romeinse bondgenoten en loodsen zij Romeinse militaire schepen door het natte gebied ten noorden van de Rijn.
Caligula verovert Britannia uiteindelijk niet, maar zijn opvolger Claudius maakt in het jaar 43 het karwei wel af. Na Britannia wordt de blik ook weer steviger gericht op het veroveren van het Germaanse gebied tot aan de Elbe. In het jaar 47 roept Claudius zijn legeraanvoerders echter terug en hij stelt de Romeinse noordgrens vast op de rivier Rijn. Claudius vindt het onder controle krijgen van Germania teveel van het goede.
Onder de teruggeroepen generaals is Corbulo die de Chauken langs de Waddenkust aan het overwinnen is. Hij wordt nadien in het grensgebied beroemd, omdat hij het Kanaal van Corbulo laat graven. Dit kanaal verbindt de Rijn vanaf castellum Matilo (Leiden-Roomburg) met de Waal-Maas en heeft ongeveer halverwege een overslag bij Forum Hadriani, het huidige Voorburg.
De Koudekerkse boeren zijn de dupe van het besluit van Claudius. Woonden zij eerst middenin een veilig gebied, nu ineens staat hun boerderij in het grensgebied waar het wemelt van Romeinse militairen. Het instellen van de Rijngrens heeft ook andere gevolgen. Frisische boeren mogen geen traditionele zelfvoorzienende boerenbedrijven meer hebben op de noordelijke oever en zij moeten massaal hun land verlaten. Op de zuidelijke oever ontstaan grotere productiebedrijven die vooral runderen leveren aan het lokale Romeinse leger.
Het castellum wordt gebouwd door soldaten en ook na de verovering van Britannia wordt het Romeinse fort bemand. In het begin moeten de soldaten in het castellum grotendeels voor zichzelf zorgen en komen er zo nu en dan schepen met bevoorrading vanuit het binnenland. Bij Albaniana ontstaat aan de zuidkant langs de Rijn al heel vroeg een klein dorpje met burgers die allerlei zaken, diensten en spulletjes leveren aan het plaatselijke leger.
Na de Bataafse Opstand (69-70) ontstaat zowel bij Albaniana als bij Nigrum Pullum een grote vicus, een kampdorp. Er is dan ook een vast garnizoen. In castellum Albaniana is Cohors Breucorum VI gelegerd. Dit cohort, soldaten en hun officieren, heeft ongeveer vijfhonderd manschappen in totaal. Als een cohort vast in een castellum verblijft, komen hun gezinnen en veel ambachtslieden en handelaren met hen mee. Dit betekent dat in het dorp vooral veel ‘immigranten’ wonen die uit dezelfde streek komen als de soldaten. In zo’n dorp is altijd een textielindustrie, er zijn handelaren en er wonen, misschien lokale, vissers.
Vanaf ongeveer het jaar 100 ligt langs de Rijn op de zuidelijke oever de Limesweg. Aan deze weg staan de castella met de kampdorpen en er staan kleine wachttorens en iets grotere wachtstations. Ook ligt hier een aantal boerenbedrijven, allemaal in combinatie met aanwezigheid van militairen. Dit betekent dat een boerderij van het Romeinse leger is of dat er een Romeinse wachtpost naast de boerderij staat. In ieder geval is zo’n boerderij hofleverancier van het leger in de castella.
Tussen Nigrum Pullum en Albaniana staat boerderijen aan het Goudse Rijpad bij de N11 en bij De Schans waar de Gouwe uitmondt in de Rijn. Bij beide zijn ook Romeinse militaire spulletjes gevonden. De Schans zou een wachtstation kunnen zijn, zoals in het Westvaartpark bij Hazerswoude-Rijndijk is gevonden.
Behalve de resten van een Romeins wachtstation zijn in het Westvaartpark ook een dam, een stukje Limesweg en sporen van een tempel gevonden. Dit laatste is heel bijzonder. Tempels worden heel weinig gevonden, omdat een tempel uit een groot leeg terrein bestaat met een klein tempelhuis waar de god of godin woont. De archeologische aanwijzingen voor deze tempel bestaan uit beeldjes en een tabula ansata. Dit is een votiefplaat waar vrijwel zeker een tekst op heeft gestaan met een bericht voor de god of godin in het tempelhuis.
Dit is echter in de tweede eeuw, ruim honderd jaar na het arriveren van de Romeinen in ‘onze gemeente’. Dan wonen hier zo’n duizend Romeinse militairen plus honderden burgers én een aantal boeren. De Romeinse overheersers vertrekken in de derde eeuw. Vanaf het jaar 235 zijn er nog maar weinig sporen van hun aanwezigheid en rond 275 wordt de Limesgrens langs de rivier opgegeven.
Een eerdere versie van dit artikel is te vinden op www.studioalphen.nl
Romeins Alphen is een initiatief van Minerva TXT producties / Eveline
Verhoeve
Copyright © teksten en foto's Eveline Verhoeve
Contact:
MinervaTXTproducties@ziggo.nl