Achter de huizen in het kampdorp liggen lange smalle tuinen. Het zijn nutstuinen. In zo’n tuin groeit van alles waaronder zeer waarschijnlijk ook inheemse en ingevoerde kruiden om lekker Romeins te koken.
De tuinen worden gebruikt als verlengstuk van het huis voor het verrichten van allerlei huiselijke en zakelijke werkzaamheden. Er is een moestuin met groenten en kruiden, en wellicht een appelboom. Ergens in de tuin staat een beerput. De mest die deze oplevert, wordt gebruikt om de moestuin vruchtbaar te houden. Er lopen kippen en wellicht een varken in de tuin.
Groene kruiden kunnen alleen op tafel komen als ze lokaal worden gefoerageerd in het wild of gekweekt in tuinen. Sommige soorten, zoals selderij, zijn inheems en zijn vooral natuurlijk verspreid. Andere soorten zijn met de Romeinen meegekomen, zoals koriander en dan is er sprake van een cultuurgewas.
Tijdens de opgravingen van castellum Albaniana zijn een paar bodemmonsters geanalyseerd. Daarbij zijn in een vroege centuriowoning veel sporen van exotische tuinkruiden gevonden. Op de lijst staan kervel, karwij, venkel en anijs.
Dille en koriander zijn al snel kennelijk minder buitenissig, want deze kruiden zijn ook in grachten uit de tweede eeuw aangetroffen. De twee kruiden passen zich gemakkelijk aan en zullen in de tuinen zijn gekweekt.
Selderij en zwarte mosterd zijn inheems. Selderij groeit in licht brak grasland, zoals in de regio voorkomt, en in het kustgebied maar vooral in tuinen. Zwarte mosterd groeit gemakkelijk langs rivieren, maar het is niet zeker dat dit voor de Romeinse tijd al zo is.
Op de foto links selderij en rechts koriander
Romeins Alphen is een initiatief van Minerva TXT producties / Eveline
Verhoeve
Copyright © teksten en foto's Eveline Verhoeve
Contact:
MinervaTXTproducties@ziggo.nl