De Romeinse tempelbouw is imposant, van steen en straalt macht uit. De Keltische en Germaanse goden worden in de donkere wouden vereerd. Tijdens de Romeinse overheersing worden de Romeinse en Germaans-Keltische ideeën verenigd in Gallo-Romeinse tempels.
Een Gallo-Romeinse tempel bestaat uit een omheind terrein. Dit is de tempel. Op het terrein staan gebouwen en het altaar.
Het belangrijkste gebouw in de tempel is het tempelhuis. Dit bestaat uit een cella, een kleine vierkante toren, met een porticus. Hier woont de god of godin. Als de deuren opengaan is door de deuropening een groot kleurrijk beeld van deze god voor iedereen te zien. Normaal gesproken is de cella alleen toegankelijk voor de priester(es). Rond de cella loopt een lage porticus, een wandelgang.
Kleinere en/of oudere tempels bestaan uit een kleiner terrein met een kleiner tempelhuis. Dit is alleen de cella, er is geen porticus. Deze vroege tempels worden ook wel in hout gebouwd.
Voor de deur van de cella staat het altaar, in de buitenlucht. Hier worden de offers gebracht. Brandoffers worden gedaan in een offerschaal. De geschenken, votiefstenen met een inscriptie en soms een afbeelding, worden in de porticus rond de cella en elders op het terrein geplaatst.
Er zijn bijgebouwen als onderkomen voor priesters of priesteressen. Zo’n bijgebouw, vaak vlakbij de ingang of juist op het achterterrein, kan ook een andere functie hebben.
Foto boven: gereconstrueerde Gallo-Romeinse tempel in Museumpark Archeon (naar een voorbeeld gevonden in Elst)
Foto’s onder: maquette van een Gallo-Romeinse tempel in het Gallo-Romeins Museum Tongeren
Romeins Alphen is een initiatief van Minerva TXT producties / Eveline
Verhoeve
Copyright © teksten en foto's Eveline Verhoeve
Contact:
MinervaTXTproducties@ziggo.nl