Banden zijn praktisch. Romeinen naaien ze op tunica’s, dan zijn het clavi. Romeinen gebruiken een band om een tunica bij elkaar te binden, dan is het een riem. Banden kunnen voor de sier op kleding worden genaaid, maar ook als haarlint worden gebruikt en zelfs als schoenveters.
Er zijn twee manier om lange smalle banden te weven. De ene is in de kaartweeftechniek en de andere is in de bandweeftechniek. Er wordt geweven in een variatie op een platbinding, waarbij de schering en de inslagdraad zichtbaar zijn.
Kaartweven gaat met een aantal kleine rechthoekige kaartjes met gaatjes erin waar gekleurde scheringdraden doorheen gaan. Vervolgens wordt een inslagdraad heen en weer gedaan om te weven. Ondertussen worden de kaartjes op een vooraf bedachte volgorde gedraaid om een patroon te maken. Deze techniek kan heel goed worden gebruikt voor fijne draden.
Bandweven wordt gedaan met een weefkam. Hierin zijn ronde gaten en lange spleten om en om aangebracht. De scheringdraden worden hierin gedaan. Om de beurt brengt de weefkam de draden in de gaatjes of de draden in de spleten omhoog. Dan gaat de inslagdraad heen en weer. De schering kan een kleur hebben, dan ontstaat een effen band. Er kunnen ook verschillende kleuren draden worden gebruikt. Hierdoor ontstaat een patroon van wisselend alle draden in gaatjes en alle draden in de spleten.
Een patroon voor een band wordt vooraf bedacht. Romeinse vrouwen kennen meestal wel een paar standaard patronen die er goed uitzien en die vaak worden gebruikt. Veel gebruikt zijn een band in een kleur. Bij twee kleuren kan de ene kleur in de ogen en de andere in de spleten worden gedaan, dan wordt de band gestreept. Drie dezelfde draden, twee ogen en een spleet, geven een ‘golvend’ patroon.
Foto boven: drie kleuren wol voor een band voor een linnen tunica
Foto onder: een schema met hoe de band in drie kleuren wordt geweven
Romeins Alphen is een initiatief van Minerva TXT producties / Eveline
Verhoeve
Copyright © teksten en foto's Eveline Verhoeve
Contact:
MinervaTXTproducties@ziggo.nl