Het terrein is er woest. Het klimaat ruw. Het leven en landschap somber.

Welkom in Romeins Alphen!

De Romeinse weg in onze streken, een symposium

De Romeinse weg in onze streken, een symposium

06 oktober 2024

Vereniging Vrienden van Archeon en Constructing the Limes hebben in Museumpark Archeon een serie lezingen georganiseerd voor zaterdag 5 oktober, de dag van de wetenschap. Het symposium over de Limesweg in het noordwesten van het Romeinse Rijk trok een volle zaal. De belangrijkste conclusie: we weten meer niet dan wel!

Na het welkom door Jack Veldman, directeur van Archeon, opent dagvoorzitter Saskia Stevens het symposium. Stevens is, naast hoofddocent aan Universiteit Utrecht, leider van het multidisciplinaire project Constructing the Limes. Zij introduceert de sprekers en bijt telkens het spits af tijdens het vragenrondje.

Symposium 2 Saskia Stevens dagvoorzitter - Constructing the Limes.JPG

De lezingen worden gegeven door wetenschappers: onderzoekers, promovendi en docenten in verschillende disciplines vooral archeologen. De uitzondering is de presentatie van leerlingen van het Alphense Technasium. Zij hebben een project gedaan over Romeinse meetinstrumenten.

Meetinstrumenten

Symposium 3 Sophieke de Bruijn en Heidi Huisman - Technasium Alphen aan den Rijn.jpg

Sophieke de Bruijn en Heidi Huisman vertegenwoordigen een groep van vier leerlingen van Technasium Alphen aan den Rijn. Vorig jaar, in 4 VWO, hebben zij een project via Museumpark Archeon gedaan. Deze dag vertellen zij over dit project, zondag 6 oktober laten zij in het Romeinse Badhuis de nagemaakte meetinstrumenten aan het publiek zien.

Symposium 4 Technasium Alphen aan den Rijn instrumenten.jpg

De Romeinse meetinstrumenten worden allemaal gebruikt bij wegenbouw. Er is bijvoorbeeld een Romeinse waterpas, die letterlijk gebruik maakt van water dat ‘recht’ moet liggen in een houten bakje. Er wordt uitleg gegeven over hoe een groma werkt, een landmeetkundig instrument. Er ‘rijdt’ een hodometer om afstand te meten. Ook zijn er verschillende katrollen in een stelling gebouwd om het verschil in gewicht bij gebruik van een verschillend aantal katrollen zelf te voelen.

Wegennetwerken

Symposium 5 Cornelis van Tilburg - Universiteit Leiden.jpg

Cornelis van Tilburg is onderzoeker aan Universiteit Leiden. Hij vertelt over wegennetwerken in het hele Romeinse Rijk, maar vooral over de ontwikkeling van deze netwerken. Zo is bijvoorbeeld de Via Appia (aangelegd vanaf 312 BCE) de eerste geplande rechte weg in het hele Rijk. Voorheen volgde een weg de weg van de minste weerstand in het landschap. Zo’n vierhonderd jaar later, rond het jaar 100, is er een uitgebreid netwerk van rechte wegen in het hele Rijk, waaronder de Limesweg.

Het wegennet in het centrum van de stad Pompeii is een schoolvoorbeeld voor een patroon van vierkanten. Op de kruising van de hoofdwegen ligt een groot plein. Ook het wegennet van Xanten is op deze manier aangelegd. Het wegennet in Rome is echter veel ouder en daar zijn dan ook niet geplande organisch gegroeide kronkelige wegen.

Aan het einde van de derde eeuw functioneert de Limesweg in de noordwestelijke grensstreek niet langer. Dat komt vooral door gebrek aan onderhoud. Een grote doorgaande weg wordt namelijk door werkploegen van het Romeinse leger aangelegd, maar door omwonenden onderhouden. In de grensstreek zal dit vaak het garnizoen in het dichtstbijzijnde castellum zijn. Als zij zijn vertrokken raakt de grote Romeinse Limesweg in verval, dit komt echter ook door de grote overstromingen langs de Rijn.

Prehistorische en Romeinse wegen

Symposium 6 Christian Kicken - promovendus Universiteit Nijmegen.JPG

Christian Kicken doet een onderzoek, als promovendus, naar wegen in de Late IJzertijd in de periode van 100 voor tot 300 na het begin van de jaartelling. Hij kijkt daarbij speciaal naar de relatie met de ontwikkeling van Romeinse wegen.

In de Late IJzertijd is er een uitgebreid wegenstelsel. Daarbij gaat het om natuurpaden, houten paden en veenwegen. Natuurpaden zijn uitgesleten paden in het terrein. Houten wegen en veenwegen zijn in principe knuppelpaden, waarbij de veenwegen verhoogd zijn aangelegd. Prehistorische wegen worden vaak gevonden bij graf- en urnenvelden. Sommige van deze natuurwegen worden later door Romeinse wegenbouwers gebruikt, daardoor zijn zij vaak niet goed terug te vinden.

Romeinen leggen een wegennetwerk aan, het gaat dan niet langer om natuurlijk ontstane paden of om paden naar graf- en urnenvelden. Het gaat dan om grote wegen die bedoeld zijn voor het Romeinse leger. Zo is ook de Limesweg ontstaan. Naderhand worden dit soort wegen ook door burgers gebruikt. Er is een duidelijk voorbeeld van een netwerk met belangrijke wegen tussen de Romeinse villa’s, productieboerderijen, in Limburg. Dit heeft te maken met vervoer van goederen, bevoorrading van steden en van militaire posten.

Computermodellen van wegen

Symposium 7 Mark Groenhuijzen - computermodellen Constructing the  Limes.JPG

Mark Groenhuijzen houdt zich bezig met het maken van, voorspellende, computermodellen. Dit doet hij onder meer voor Constructing the Limes. Het model van de Limesweg en het netwerk van wegen rond Utrecht blijkt op een hypothese te berusten. Er zijn maar weinig stukjes weg opgegraven en dus echt gevonden. Om nu te bepalen of en waar een weg kan hebben gelopen, zijn de computermodellen belangrijk. Daarna kan gericht naar de weg worden gezocht.

Een computermodel gaat uit van allerlei gegevens. Zo zijn bijvoorbeeld belangrijk: de loop van de rivier Rijn, de komgebieden hieromheen, de loop van oeverwallen en in het westen van Nederland ook de ligging van de veengronden. Een weg volgt de weg van de minste weerstand en de beste ondergrond en zal daarom vaak over de oeverwallen lopen. Ook wordt uitgegaan van het nut van een weg. Deze loopt vaak tussen nederzettingen van twee of drie boerderijen.

In de omgeving van Utrecht, en in het oostelijk rivierengebied, is een duidelijke ontwikkeling te zien van de voorkeur voor een wegtracé. In de Late IJzertijd loopt deze over een oeverwal in het achterland. In de Vroeg-Romeinse tijd gaan transporten via de oeverwal vlakbij de rivier. Daarna is de Limesweg de belangrijkste weg. In de Laat-Romeinse periode krijgt de oeverwal in het achterland opnieuw de voorkeur. Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat militaire wegen in de Romeinse tijd aanzienlijk belangrijker zijn dan lokale wegen. Dat komt omdat in een castellum rond de vijfhonderd soldaten verblijven en in een lokale nederzetting rond de twintig mensen.

Het hoe en waarom van Romeinse wegen

Symposium 8 Rinse Willet - onderzoeker Radboud Universiteit.JPG

Rinse Willet is onderzoeker aan de Radboud Universiteit. Hij is bezig met een onderzoek naar de wegen in Oost-Nederland en Nordrhein-Westfalen. Uit de verzamelde data wordt dan een overzicht gemaakt. De data komen uit veel verschillende bronnen, zoals literatuur, landschappelijke inpassing en onderzoeken met onder meer lidar. De data leveren op dat ongeveer 100km weg is vastgesteld, 400km hypothetisch is en 300km waarschijnlijk is.

Het interessante aan het verzamelen van data is dat deze gebruikt kunnen worden voor een werkhypothese. Vervolgens kan hieruit een gunstige locatie komen om een archeologische opgraving te doen. De archeologische data komen uit testputten waar dan daadwerkelijk een stukje weg is gevonden. Ook worden vaak wegen aangetoond als secundair gegeven bij een opgraving. Daarna zijn sommige routes goed te reconstrueren.

In het Nederlandse deel van het Romeinse Rijk is vervoer via water belangrijker dan via een weg. Graan wordt met een groot transportschip afgeleverd bij de Romeinse kazernes langs de rivier. Maar het graan moet eerst vanaf de oogstlocatie met ossenwagens over een weg bij de rivieren kunnen komen. Interessant is dat een ossenwagen ongeveer vier keer zolang over een weggedeelte doet als een paard met ruiter. De reistijden zijn daarom ook een belangrijk gegeven voor onderzoekers.

Houten wegen en grindwegen

Symposium 9 Wouter Vos - Vos Archeologie.JPG

De Limesweg is de weg die van oost naar west langs de Rijn loopt. Er zijn verschillende bronnen voor het aantonen van deze weg. Op de Peutingerkaart, een middeleeuwse weergave van Romeinse wegenkaarten, is de weg ingetekend. Er zijn ook verschillende Romeinse itineraria, dit zijn in principe routebeschrijvingen, die informatie geven. En er zijn archeologische gegevens.

Er zijn verschillende soorten Romeinse wegen. Een weg met basaltblokken, zoals de Via Appia en wegen in Pompeii, komt niet voor in Nederland. Wel zijn er in het zuiden van het land grindbanen, waarbij op een flinke fundering een laag aangestampt grind het wegdek vormt. In het westen wordt vaker een agger aangetroffen. Dit is een houten constructie waarbij tussen twee taluds aarde is aangestampt. Dit vormt een verhoogde fundering en deze wordt afgewerkt met een grindlaag. Wil je een weg vinden zoek dan naar grind, is de boodschap.

De Limesweg is een kwestie van ‘verbind de stippen’. In het westen is veel gevonden, vaak door bouwwerkzaamheden, en daar is de route redelijk duidelijk. In het oosten van Nederland zijn de tracés onduidelijk. Mogelijk is er sprake van een grote doorgaande Limesweg met een aantal zijwegen die eindigen bij een ‘kopstation’. Dé Limesweg is door keizer Trajanus aan het einde van de eerste eeuw met gebruik van zachthout aangelegd. De weg die over het algemeen wordt aangetroffen, is rond 125 door keizer Hadrianus in hardhout, eiken uit de Ardennen, aangelegd.

Via Belgica

Symposium 10 Liesbeth Claes - Universiteit Leiden.JPG

De afsluitende lezing door Liesbeth Claes, Universiteit Leiden, gaat over de Via Belgica. Lang is gedacht dat deze Romeinse weg, tussen Keulen en Boulogne, de taalgrens tussen Nederlands en Frans heeft veroorzaakt. Claes denkt dat dit een sprookje is. De taalgrens loopt ver ten noorden van het tracé van de Via Belgica.

Symposium 11 sprekers einde symposium.JPG