Het terrein is er woest. Het klimaat ruw. Het leven en landschap somber.

Welkom in Romeins Alphen!

De ene weg is de andere niet

De ene weg is de andere niet

11 november 2021

Een Romeinse weg bestaat uit een laag grind op een enigszins bol lopende aarden fundering met greppels. Nu is de ene weg de andere niet. De ingewikkeldste is een bekiste of beschoeide agger. Deze wordt aangelegd met hardhout en ligt duidelijk verhoogd in het landschap. De simpelste uitvoering is een aardebaan met een grindlaagje.

In het westelijk deel van de rivierdelta van de Romeinse Rijn zijn in de eerste eeuw lokale wegen van boomstammetjes, zo’n weg heet knuppelpad. Aan het einde van deze eeuw wordt een echte Romeinse weg aangelegd als een vlakke aardebaan met een laagje grind erop en links en rechts een greppel. Een uitdaging in het deltagebied is dat dit alleen werkt op de hoger gelegen oeverwallen. Op moerassige grond is de oplossing een agger met aan beide zijden dicht bij elkaar staande paaltjes.

Agger

Op zachte moerassige grond wordt een aardebaan ietwat bol aangelegd en versterkt met flanken van hout. Deze techniek heet agger en bestaat uit een fundering van aarde op z’n plaats gehouden door hout en rijshout met een half verhard wegdek van grind. Een soortgelijk effect heeft een wegdek met aan beide zijden een stevige en dicht op elkaar staande rij palen. Het gebruikte hout is lokaal zachthout van es en els.

Moerasbruggen

In de moerassige delta volgt de rivier verschillende actieve beddingen en er zijn veel bochten. De Romeinse ingenieurs kiezen dan de meest zuidelijke bocht om de weg bij aan te leggen. Op die manier hoeven geen bruggen over de Oude Rijn te worden aangelegd. Wel zijn in de weg moerasbruggen nodig die de vele veenstroompjes kruisen. Een moerasbrug heeft het karakter van een zwevend weggedeelte, het wegdek loopt op gelijke hoogte door.

Beschoeide agger

De eerste echt Romeinse weg is in de westelijke delta ergens tussen ruwweg 85 en 90 aangelegd. Dat valt samen met een grote bouwcampagne langs de Oude Rijn en het Kanaal van Corbulo. Het versterken van de oevers gebeurt niet in één keer en de aanleg van de weg waarschijnlijk ook niet. Dat blijkt uit dendrochronologisch onderzoek van het gebruikte zachthout.
De weggedeelten krijgen een bekisting met een fundering erin. Voor de afwatering wordt de weg enigszins bol aangelegd met aan beide zijden een greppel of een sloot. Deze wegconstructie heet bekiste of beschoeide agger.

Renovatie en reconstructie

Een eerste renovatie van de Limesweg is uitgevoerd in 99-100 in opdracht van keizer Trajanus. Later is in 125 een grote wegreconstructie uitgevoerd door de provinciale of zelfs rijksoverheid in opdracht van keizer Hadrianus. Beide keren gaat het om een grootschalig plan om de hele Limesweg goed aan te pakken.

De weg van Hadrianus is goed zichtbaar in het landschap. Daarmee wordt de Limesgrens duidelijk gemarkeerd. Dat doet Hadrianus ook in andere delen van het Romeinse Rijk, denk bijvoorbeeld aan de Muur van Hadrianus in het noorden van Britannia.

De weg wordt als een dijk in het landschap gelegd. Het wegdek komt ongeveer 1 meter boven het maaiveld te liggen. Dat is voldoende om droge voeten te houden.

De wegconstructie is een beschoeide agger met een hardhouten, eiken,  bekisting en palen. Het eikenhout wordt ingevoerd. De fundering bestaat uit allerlei materiaal, waaronder basaltblokken uit de omgeving van Bonn. Het wegdek is verhard met een grindlaag, soms bestaand uit lokale grotere rivierkeien, en is 4,5 tot 5 meter breed.

07 De ene weg illustratie moerasweg.jpg