“Het terrein is er woest. Het klimaat ruw. Het leven en landschap somber.”

Welkom in Romeins Albaniana!

Albaniana in het Romeinse landschap

Albaniana in het Romeinse landschap

26 oktober 2021

De Romeinse landmeters treffen in de corridor tussen de hoge natte veengronden aan beide zijden langs de Oude Rijn een waternetwerk omzoomd door veenbossen en rietvelden. Ook zijn er verschillende scherpe bochten in de rivier en de riviervlakte overstroomt regelmatig. Kortom: het is geen gemakkelijk landschap om een goede locatie voor castellum Albaniana te vinden.

De gemeente Alphen aan den Rijn heeft het langste traject Romeinse grens in het Nederlandse deel van de Nedergermaanse Limes. Maar liefst 14 kilometer rivier en straatweg. Er zijn ook twee castella binnen de gemeentegrenzen: Albaniana en Nigrum Pullum.

Albaniana, gelegen waar nu het Rijnplein in het Alphense stadshart is, is het oudste van de twee. Voor dit castellum moet rond het jaar 40 een gunstige plek worden gezocht langs de hoofdstroom van de rivier de Rijn. Dat is om de dooie dood niet gemakkelijk.
Ten noorden en ten zuiden van de smalle corridor tussen het hoger gelegen binnenland en de kust liggen veenbossen, smalle rietvelden, moerassen en uitgestrekte veengronden. De riviervlakte is een gebied dat regelmatig overstroomd.

Locatie

In de kilometers lange corridor wordt gezocht naar een geschikte plek voor een nieuw castellum. De corridor is dunbevolkt en er is geen nederzetting waar gebruik van kan worden gemaakt. Albaniana wordt dan ook ‘in the middle of nowhere’ gebouwd.
De keuze van de Romeinse ingenieurs en landmeters voor de bouw van castellum Albaniana valt op een stukje droge grond en een iets lager gelegen moerassig gebied in een oudere stroomgeul pal aan de rivier. Daar kan met veel passen en meten net een fortificatie in worden gepropt met een kade pal voor de hoofdpoort.

Een paar honderd meter verderop is een hogere zandvlakte die eigenlijk veel gunstiger is, droger en met meer uitzicht op de omgeving, voor de bouw van een castellum voor een cohort van een goede vijfhonderd legionairs. Maar die locatie ligt niet direct aan de rivier en bovendien ook niet recht tegenover de grotere veenrivier Kromme Aar die ‘aan de overkant’ afwatert op de Oude Rijn.

Bewaking

In eerste instantie wordt Albaniana in de natte Rijndelta gesticht voor het bewaken van de rivier. Het gaat daarbij vooral om de veiligheid van de schepen in onoverzichtelijke bochten en bij de mondingen van de grotere veenrivieren die in de Rijn afwateren. Een rivierdelta is niet het gemakkelijkste gebied om met grotere schepen in te navigeren.

Daarom is een Romeins principe om bij elke flinke bocht een wachttoren te bouwen. Hetzelfde geldt voor de mondingen van de zijrivieren van de Rijn. De wachttorens staan in theorie op de zuidelijke oever, maar ze zijn bij lange na niet allemaal gevonden en opgegraven.

De eenheden die dienst doen in de wachttorens komen uit een nabijgelegen castellum, bijvoorbeeld Albaniana en later ook uit Nigrum Pullum (Zwammerdam) of Matilo (Leiderdorp). Zij communiceren onderling met signalen. Dat is de reden dat wachttorens niet op een vaste afstand, maar op zichtafstand worden gebouwd.

Bouwen van het castellum

Het castellum Albaniana wordt de uitvalsbasis voor de soldaten die allerlei taken in de omgeving vervullen. In eerste instantie gaat het echter om bouwwerkzaamheden. Zolang het castellum niet is gebouwd, verblijven de manschappen in hun leren tenten op het terrein.

Hun eerste taak is het verkrijgen van bouwmateriaal en het bouwrijp maken van het bouwterrein. Hiervoor worden alle bomen in de wijde omtrek gekapt. Op het gekozen terrein wordt het struikgewas verwijderd en de bodem geëgaliseerd.

De bomen, afkomstig van de oeverwallen en uit de veenbossen, en geschikte takken worden vervolgens gebruikt bij de bouw. Eerst worden de verdedigingswerken ter hand genomen: de poorten en de houten omwalling met het systeem van in theorie droge greppels. Daarna volgen de kade voor het aanleggen van schepen en de nodige gebouwen binnen de muren.

Oeverwallen

Direct langs de Oude Rijn en de veenrivieren liggen oeverwallen. Deze ontstaan vanaf de laatste ijstijd, die ongeveer 10.000 jaar geleden eindigde. Het zijn de oeverwallen die worden bewoond. De grond ligt hoger en is daarom veiliger.

Als een rivier overstroomd zal het water eerst een laagje zand achterlaten. In de loop van de tijd worden hiermee natuurlijke dijken gevormd, de oeverwallen. Achter de oeverwallen laat het water een laagje klei achter. Zand bezinkt namelijk eerder dan klei.

In het westelijk deel van de Rijndelta wordt onder invloed van de zee meer klei achtergelaten dan in het oostelijk deel.

Riviervlakte

De riviervlakte ligt achter de oeverwallen en dus ietsje verder van de rivier af, de vlakte overstroomt wel regelmatig en er wordt klei afgezet. Hier is uitermate vruchtbare grond.

In de omgeving van Albaniana is dit een smalle strook met geen mogelijkheden voor grootschalige landbouw. Er zijn wel al sinds de vroege bronstijd sporen van bewoning in zelfvoorzienende boerderijen in de hele corridor tussen het hoger gelegen binnenland en het kustgebied.

Veenbossen en rietvelden

Tussen de riviervlakte en het veengebied ligt een strook met bomen, struiken en planten van enkele kilometers breed. Hier zijn veenbossen met veel water: kleinere rivieren, beken en kreken. Dit waternetwerk is het afwateringssysteem van het veengebied op de grote rivier de Oude Rijn.

Tussen de veenbossen en het veengebied ligt een smalle strook met riet- en zeggevelden. Bij Albaniana is de strook veenbossen en rietvelden op de zuidwestelijke oever van de rivier een stuk breder dan die op de noordoostelijke oever.

Veen

Aan beide zijden van de Oude Rijn beginnen na de rietvelden uitgestrekte veengebieden. Deze veengebieden zijn ontstaan door de stijging van de zee na de laatste ijstijd.

Door deze stijging ontstaan strandwallen langs de kust, op eenzelfde manier als oeverwallen langs de rivier. Het land wordt door het ontstaan van de strandwallen afgesloten van de zee. Achter de strandwallen liggen kreken en lagunes. Er is hier steeds minder invloed van de getijden en het water wordt zoeter door de aanvoer van rivierwater en door regenwater.

Op deze natte gronden ontstaan uitgestrekte moerasbossen. Uit de resten van verschillende planten, onder meer veenmos, riet en ook bomen, ontstaat vervolgens het donkerbruine tot zwarte veen.

In het westen van de Rijndelta is het vooral watervasthoudend veenmos, sphagnum, dat een belangrijke rol speelt. Sphagnum is een kleine plant met blad dat varieert van bleekgroen via geelbruin tot roodachtig. Dit veenmos groeit in grote  kussens en hoge bulten in een natte omgeving, maar boven het waterniveau. Het sphagnum vormt kussens van enkele meters hoog.

Het uitzicht

Castellum Albaniana ligt pal langs een kort zuid-noord stromend gedeelte van de rivier de Oude Rijn. Vanaf de omwalling en de torens is er tijdens het bestaan van de fortificatie, tussen de jaren 40 en 270, een weids uitzicht op de hele omgeving maar vooral op de grote rivier.

Richting noorden is de rivier te volgen tot deze tussen de oeverwallen, aan de linkerkant met een hoger gelegen terrein, een scherpe bocht naar het westen maakt.

Tegenover de noordoostelijke hoek van het castellum ligt aan de oostkant van de Oude Rijn de veenrivier Kromme Aar. De hoektoren biedt hier een prima zicht op de monding. De Kromme Aar ontsluit het achterliggende veengebied en is verbonden met een groot waternetwerk. Al snel achter een relatief smalle strook veenbossen zijn de hoge kussens van het veen zichtbaar.

Aan de zuidkant is een ruim uitzicht op schepen die de Oude Rijn afzakken en net een haakse bocht in de rivier vanuit het oosten gepasseerd zijn. De transportschepen leggen aan de kade aan en lossen hun goederen. Of, zij varen door naar het Kanaal van Corbulo. In het zuidwesten zijn uitgestrekte veenbossen met daarachter een smal rietveld en daarna eindeloze hoge veenkussens.

De handelsnederzetting ligt waarschijnlijk aan drie zijden van het castellum deels aan een rondweg die parallel loopt aan de hoofdweg door het castellum. De huizen staan met een smalle kant met verkoopruimte en werkplaats aan de weg. Aan de achterzijde zijn ze voorzien van een stukje land, een nutstuin.

Het castellum wordt doorsneden door de hoofdweg vanaf de kade naar het hoofdkwartier in het midden van het fort. En, door een lange weg van zuid naar noord. Een rondweg loopt parallel aan deze weg door de handelsnederzetting.

Samenvatting

Het castellum Albaniana wordt gebouwd op een smalle strook land pal naast de Oude Rijn. De locatie wordt gekozen, omdat er zo een kade als haven voor de hoofdpoort kan worden aangelegd. Bovendien kan de veenrivier Kromme Aar, aan de overkant van de Oude Rijn, goed worden bewaakt.

Langs de rivier en zijrivieren zijn oeverwallen en riviervlakten die geschikt zijn voor bewoning. Er wonen hier dan ook van oudsher kleine aantallen zelfvoorzienende boeren in kleine familiegroepen.

Verder van de rivier af zijn veenbossen en smalle rietvelden. Daarna beginnen zowel op de noordelijke als op de zuidelijke oever uitgestrekte onbewoonbare hoge natte veengebieden.